De nieuwigheid is inmiddels wel af van het woord participatiesamenleving. Toch is er nog altijd geen antwoord op de vraag hoe informele zorg meer ruimte kan krijgen in de woonomgeving. Of scherper geformuleerd: hoe ontstaat een zorgneutrale wijk, waarin mensen omzien naar elkaar? Open Kaart ontwikkelde een woonconcept dat ruimte schept voor combinaties van bewoners die bij elkaar in de buurt willen wonen, maar verschillende financiën en woonwensen hebben: ‘Wonen voor Elkaar’. Dit idee heeft vorm gekregen in de Rotterdamse wijk Carnisse. Wat kunnen we hiervan leren voor de huidige bouwopgave?
Dit artikel is gepubliceerd bij de Architect
Het is de droom van bewoners en bestuurders: onafhankelijk zijn van professionele zorg. Burgers, buren en buitenlui die zo lang mogelijk voor elkaar zorgen in de eigen woonomgeving. Het scheelt niet alleen een hoop in de kosten, maar klinkt ook als antwoord op het hardnekkige probleem van eenzaamheid. Daarbij geven mensen aan gelukkig te worden van buurtverbondenheid en betekenisvolle relaties. Met begrip voor de wereld die achter de woorden ‘zo lang mogelijk’ schuilgaat, lijken er verder weinig redenen om hier niet op in te zetten.
Maar mantelzorg en burenhulp zijn bij uitstek lastig te sturen. Informele zorg is geen technische klus, maar een sociale opgave die sterk afhankelijk is van de mensen zelf. Daarbij mag breder en wederkeriger gedacht worden dan de zorg voor zwakke ouderen. Een grootouder die naast een gezin woont, de zorg voor een gehandicapt kind, co-ouderschap van gescheiden ouders die bij elkaar in de buurt blijven wonen of een groep slechtzienden die samen een passie delen. Jong en oud, rijk en arm. Je kunt het niet verzinnen, maar wel helpen vormgeven.
Actueel en toch ongrijpbaar
Deze vraag naar de integratie van zorg in de wijk staat momenteel volop in de belangstelling. Na eerdere programma’s over zelforganisatie in de zorg en dementievriendelijke wijken komt het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie nu met een Open Oproep ‘designing a community of care’. Eerder mobiliseerde de prijsvraag Who Cares van onder meer de Rijksbouwmeester al veel interdisciplinaire teams. De winnaars van Who Cares studeren inmiddels achter de schermen hoe hun visies in praktijk gebracht kunnen worden. Voor de wijk Carnisse (Rotterdam-Zuid) betekent dit onder meer de zoektocht naar businesscases die strategische sloop en nieuwbouw van particulier bezit mogelijk maken.
Voordat Carnisse werd aangewezen als één van de cases voor Who Cares is Open Kaart door corporatie Woonbron gevraagd een strategie te ontwikkelen voor hun bezit in deze wijk. Hoewel hier aanvankelijk een geheel andere vraag op tafel lag, bieden de zaadjes die daar geplant zijn een onderbelicht beeld van de vraag hoe een zorgzame wijk ontstaat.
Carnisse
De wijk Carnisse bestaat uit kleine goedkope appartementen, zonder lift, met diepe achtertuinen. Zestig procent van de bewoners verhuist binnen vier jaar. Hoewel slechts veertien procent van de woningen sociale huur betreft, heeft corporatie Woonbron er een bijzondere rol. Door woningen te verkopen met terugkoopgarantie krijgen bewoners met een bescheiden inkomen de kans een woning te kopen. Woonbron behoudt daarmee bovendien een regisserende rol als erfpachthouder en participeert actief in verenigingen van eigenaren. Daarmee investeert ze haar kennis om fysiek en sociaal beheer van de wijk op peil te houden.
Bij iedere mutatie kan de corporatie bedenken of ze de woning wil verkopen, verhuren in de vrije sector of als socialehuurwoning toewijzen. Deze keuzevrijheid stelt haar ook voor lastige vragen: aan wat voor bewoners heeft de wijk behoefte? Ondanks deze mogelijkheden was er sprake van significante leegstand binnen een aantal straten. Er was behoefte aan nieuwe woonarrangementen die een doelgroep aantrekken met wie de buurt er sociaal-maatschappelijk op vooruit gaat. Aan mensen die meer zien in de kleine woningen dan een plek om te slapen en daardoor langer in de wijk blijven wonen.
Gecombineerde woonwensen
De uitkomst van deze verkenning is de nichemarkt van mensen met ‘gecombineerde woonwensen’. De neutrale, eenvoudig ingerichte appartementen met verschillende financieringsmogelijkheden bieden kansen aan mensen die niet alleen met hun eigen woonwensen bezig zijn, maar ook met die van een ander. Waar anders kun je naast je bejaarde moeder in haar socialehuurwoning wonen terwijl je zelf een koopwoning hebt? Of andersom? Zo verwoord is Carnisse opeens geen achterstandswijk, maar de tegenhanger van ruimtelijke segregatie. Een walhalla voor mensen die op zoek zijn naar een gemengde buurt, waar ze betekenisvolle relaties kunnen opbouwen of behouden.
Dit idee blijkt hout te snijden. Een enthousiaste groep bewoners, verzameld onder de naam Stadsklooster, heeft intrek genomen in de wijk. De bewoners huren of kopen hun eigen woning en delen daarnaast een voormalige bedrijfsruimte in de straat. Daar wordt gegeten en vinden activiteiten plaats, daarnaast ondernemen ze een dagdeel per week iets in de buurt.
Kennelijk kunnen we als ontwerpers door het formuleren en visualiseren van mogelijkheden bijdragen aan het aantrekken van dergelijke initiatieven. En daarmee aan meer sociale samenhang en informele ontmoeting in een kwetsbare wijk. Wat daarbij opvalt, is dat de combinatie van woonwensen vooropstaat. Als de omgeving voldoende kneedbaar is, kunnen door samenvoegen, verbouwen en uitbreiden de ruimtelijke voorwaarden ontstaan waarmee het prettig wonen is.
Zorgneutraal wonen
Wat betekent dit voor de nieuw te bouwen wijken en woningen? Met Jos Huizinga verkennen we de contouren van een zorgneutrale wijk. Hij muntte deze term na twintig jaar ervaring als wethouder, omdat hij in alle eerdere plannen iets miste: de mensen om wie het ging. Zoals een energieneutrale wijk het vrijblijvende van energiebesparing afhaalt en tegelijkertijd een gevoel van vrijheid en samenwerking kan oproepen, geldt dit ook voor de term zorgneutraal. In een zorgneutrale wijk organiseren bewoners zelf (linksom of rechtsom) de zorg die zij nodig hebben.
Zo’n wijk kan alleen ontstaan in co-creatie: met de mensen die er (gaan) wonen vanaf het eerste moment aan tafel. Je bouwt op bestaande of verwachte zorgrelaties, collectieven of speciale woonvormen, afgewisseld met doodnormale rijtjeshuizen en appartementen, op basis van de situaties en voorkeuren van deze mensen. Van ontwerpers moet worden verwacht dat zij deze combinaties van woonwensen – van duo’s tot de hele wijk – weten te herkennen, benoemen en vertalen in een vitale woonomgeving die generaties lang uitnodigt tot ontmoeting en veerkracht. Hoe dit eruit ziet, zal per locatie verschillen. Uit Wonen voor Elkaar leren we dat wijken die uit louter rijtjes koopwoningen bestaan misschien succesvol zijn in de verkoopcijfers, maar niet per se de antwoorden bieden op deze vragen.
Momentum
Terwijl de Omgevingswet zich aandient en kersverse colleges zich herijken op hun woonvisies en gedecentraliseerde verantwoordelijkheden, zetten zorg- en wooncoöperaties steeds vaker voet aan de grond. De vraag is of onder druk van de grote fysieke woningbouwopgave de urgentie vastgehouden kan worden om deze maatschappelijke opgaven in het ruimtelijk beleid te volgen.
Er is wel eens berekend dat Nederland failliet zou zijn als we alle informele zorg en vrijwilligerswerk kwantificeren. Zoals het onder bestuurders gebruikelijk is om grote bedrijven en instellingen – die bovengemiddeld bijdragen aan werkgelegenheid en welvaart – de ruimte te geven in de inrichting van onze steden, zou dat reden genoeg moeten zijn om de mensen die informele zorgrelaties onderhouden, mee aan het roer te plaatsen. We moeten, kortom, werk maken van zorgneutrale wijken. Wie doet er mee?