Bouwen kost veel energie. Letterlijk en figuurlijk. Eén van de meest duurzame vormen van bouwen is het verlengen van de levensduur van bestaande gebouwen. Dat geldt ook voor het kerkgebouw van de GKv Gouda. Het gebouw uit 1974 is zowel technisch als qua gebruiksmogelijkheden gemoderniseerd, zodat het weer minstens 20 jaar mee kan. Een bestaand gebouw met heel specifiek gebruik vraagt om intelligente keuzes rondom duurzaamheid.
In een tijdperk waarin stikstof- en klimaatcrises het nieuws bepalen, is duurzaam bouwen gemeengoed geworden. Sterker nog, het begrip duurzaamheid is hét middel om projecten doorgang te doen vinden en dingen voor elkaar te krijgen. Over de precieze definitie wordt weinig gesproken, maar de toepassing heeft negen van de tien keer van doen met energieprestaties.
De rijksoverheid stelt met het bouwbesluit steeds hogere eisen aan de energieprestaties van nieuwe gebouwen en gemeenten eisen vaak aanvullende energieberekeningen die tonen dat vooraf bepaalde energie-ambities worden behaald. Als het bouwbesluit van kracht wordt, is echter het initiatief tot nieuwbouw al genomen. De vraag óf er nieuw gebouwd moet worden is dan allang gepasseerd. Ziet de initiatiefnemer de mogelijkheid om bestaand vastgoed te verbouwen niet over het hoofd?
Een gebruiker die zorgdraagt voor haar plek is van waarde voor de stad
De Gereformeerde Kerk vrijgemaakt in Gouda is al vanaf 1974 verbonden aan de wijk Bloemendaal. Het kerkgebouw was een van de eerste gebouwen die in deze wijk werden gebouwd. Inmiddels is het voor de gemeente meer dan een vertrouwde plek geworden. Het kerkgebouw Vaste Burcht is dé plek die een gezicht geeft aan de kerkgemeenschap.
In de 44 jaar dat het kerkgebouw in gebruik was, is het nauwelijks aangepast. Het gebouw is destijds sober en doelmatig gebouwd en bevatte nauwelijks verblijfskwaliteit, waardoor het pand voornamelijk functioneel gebruikt werd. Sinds 1974 is het actuele én gewenste gebruik van het kerkgebouw sterk veranderd. Deze twee grootheden vormden het mandaat om een aanpassing aan het gebouw te doen, met als basis een breedgedragen toekomstvisie op het pand.
Vastgoed is voor haar gebruikers een belangrijk middel dat specifiek gebruik mogelijk maakt. Strikt genomen moeten gebouwen worden afgeschreven over de tijd dat ze effectief in bedrijf zijn. Het beter afstemmen van vastgoed op de behoefte van de gebruikers maakt het middel meer doelmatig en daarmee de effectiviteit groter. Als het gebouw precies aansluit op de huidige behoefte en ook toekomstig gebruik voorzien is, gaat de verwachte levensduur van een gebouw omhoog.
Een comfortabel gebouw: investeren naar gebruiksintensiteit
Deze manier van kijken heeft zijn weerslag op de investeringsmogelijkheden van de verschillende ruimten. Voor een kerkgebouw levert een overzicht van het gebruik een totaal ander plaatje op dan voor een woning of kantoorpand. Door het specifieke gebruikspatroon van een kerkgebouw – de kerkzaal, de grootste ruimte van het pand, is minder dan 2% van de week in gebruik – kan het niet uit om de gebouwschil volledig te isoleren.
Tijdens deze twee kerkdiensten op zondag moet het er aangenaam zijn (20 graden) en moeten er zo’n 300 personen tegelijkertijd van frisse lucht worden voorzien. Met uitzondering van de vergaderzalen vindt ad hoc gebruik nauwelijks plaats. Voor het overgrote deel kan gebruik duidelijk van tevoren worden ingeschat. Op basis van onderzoek[1] naar het verwarmen van kerkgebouwen, is besloten om te volstaan met een basistemperatuur van 10 graden. Op zondag wordt de (nieuwe) vloerverwarming tijdig aangezet, zodat het bij aanvang van de kerkdienst aangenaam is.
Om ervoor te zorgen dat de benodigde ventilatielucht het gebouw niet afkoelt, is in overleg met een installatieadviseur een unieke, watergevoede warmtebatterij ontworpen. De lucht, die wordt aangezogen door dakventilatoren, komt via een gevelrooster het gebouw binnen. Daar wordt de lucht door de warmtebatterij gevoerd, die opgebouwd is uit gestapelde convectorelementen. De lucht stroomt langs de ribben en wordt verwarmd tot de binnentemperatuur. Dit is een aantrekkelijk alternatief voor een dure luchtbehandelingskast. De dakventilatoren zijn CO2-gestuurd, zodat niet meer warme lucht wordt afgevoerd dan noodzakelijk is.
Zorgvuldig omgaan met grondstoffen/materiaal: de drager
Een voor de hand liggende duurzaamheidsmaatregel is het plaatsen van zonnepanelen op het dak van de kerkzaal. Daarvoor bleek de capaciteit van de bestaande dakconstructie niet voldoende om de panelen te plaatsen. PV-folie zou hier een goed alternatief kunnen zijn, maar de dakbedekking was nog in goede staat en de folies zijn nog in ontwikkeling. Wanneer de bitumen in de toekomst worden vervangen, kunnen deze alsnog worden aangebracht.
In het verlengen van de levensduur van een gebouw speelt de constructie een cruciale rol. In dit kerkgebouw moest de constructie op verscheidene punten verzwaard worden, omdat de belastingcombinaties die geëist werden in de tijd dat het pand gebouwd werd, niet meer voldeden aan de huidige normen. De stalen balken van de laagbouw waren minimaal gedimensioneerd. In overleg met de constructeur konden aan de onderste flens van de balken strips worden gelast met een kettinglas, zodat deze een hogere belasting aankunnen en voldoen aan de norm.
Uitgangspunten: een gefaseerde ontwikkeling naar een duurzaam eindbeeld
Dit voorbeeld sluit aan bij het uitgangspunt om voor te sorteren op toekomstige investeringen. Tijdens het ontwerpproces is met gebruikers een eindbeeld geschetst, waarin samen een prioritering is vastgesteld. Als algemeen principe is gehanteerd dat elke ingreep in het heden een stap is in de richting van dit eindbeeld. Omdat dit bekend is, kunnen beslissingen zo genomen worden dat ze niet beperkend werken in de toekomst. Dat geldt voor het bijbouwen van een extra zaal, maar bijvoorbeeld ook voor het vervangen van de cv-ketel. Elementen die nu nog in goede staat zijn kunnen zo in stappen worden uitgefaseerd. Door lage-temperatuurelementen (vloerverwarming en radiatoren) toe te passen, is het verwarmingssysteem voorbereid op de toepassing van warmtepompen.
De toekomstvisie als motor voor gebouw én programma
De nieuwe visie voor de Vaste Burcht maakt het mogelijk dat het gebouw op veel nieuwe manieren kan worden gebruikt. Met de resultaten kan de kerkgemeenschap er weer minstens 20 jaar tegenaan: een tweede leven voor de Vaste Burcht. De keuze om te blijven is goed voor de portemonnee en vooral ook: goed voor het milieu!
Het zou mooi zijn als de overheid de complete levenscyclus van gebouwen centraal stelt in de uitgangspunten voor duurzaam bouwen. Bijvoorbeeld door de energie en grondstoffen die benodigd zijn voor het bouwen af te zetten tegen de levensduur van gebouwen en zo een compleet beeld te geven van de milieu-impact. Immers: hoe langer de levensduur, hoe (letterlijk) duurzamer.
Een daarop volgende stap is om in het bouwbesluit eisen te stellen aan de minimale levensduur van gebouwen. Voor eigenaars en ontwerpers ontstaan dan geheel nieuwe (financiële) prikkels, die leiden tot gebouwen die mooi genoeg zijn om niet te slopen en bestand zijn tegen zowel veranderend gebruik als de tand des tijds. Tot die tijd vragen wij elke opdrachtgever: weet u zeker dat u nieuw wilt bouwen?
In het verbouwde kerkgebouw in Gouda liggen de plannen al klaar om in de toekomst nieuwe stappen te zetten. Want een goed (kerk)gebouw is op de toekomst voorbereid.