Hoe werk je bottom-up van een mooi idee naar een groot project? Onder het motto ‘groot denken, klein beginnen’ begeleiden we de initiatiefnemers van de Buurtfabriek voor de Delftse wijk Buitenhof. Een nieuwe plek voor en door bewoners van deze wijk. We startten niet met een ontwerp voor de uiteindelijke droom, maar realiseren tijdelijke bouwwerken op een braakliggend terrein. Zo kunnen de initiatiefnemers hun grootse dromen en nieuwe samenwerkingen testen en ontwikkelen in de praktijk. De lessen van elke stap maken het mogelijk om te komen van een groots idee tot een doorleefd plan.
Sinds 2020 begeleiden we een coalitie van bewoners en maatschappelijke organisaties om hun gedroomde plek verder vorm te geven. Deze ‘droomplek’ moet een hoogdravende én laagdrempelige plek worden met grote maatschappelijke betekenis voor de Delftse wijk Buitenhof. We hielpen de initiatiefnemers hun stip op de horizon gezamenlijk te verwoorden en te verbeelden. De droomplek kreeg de naam Buurtfabriek en belandde als ambitie in het coalitieakkoord van de gemeente Delft.
Van de tekentafel naar de praktijk
De weg van ambitie naar realiteit is er een van de lange adem. Tussen het nu en de stip op de horizon liggen nog allerlei vragen. Waar in de Buitenhof zou de Buurtfabriek het beste kunnen staan? Hoe ziet het programma van de Buurtfabriek eruit? En op welke manier werken de betrokken organisaties het beste samen? Als ontwerpers hebben we verschillende instrumenten tot onze beschikking waarmee we nog vage ideeën concreet helpen worden. Van praten, schetsen en maquettes tot technische tekeningen, proefopstellingen en 3D BIM-modellen. Steeds zoeken we naar een passende vorm om het voorstellingsvermogen en beoordelingsvermogen van gebruikers te vergroten om gezamenlijk tot het beste plan te komen. Maar soms is dit niet genoeg. Soms is het onmogelijk om vooraf helemaal goed uit te denken wat er in de toekomst nodig is. Dit geldt ook voor de Buurtfabriek. Hier zijn andere manieren nodig om de sprong van idee naar praktijk, the leap of faith, zo klein mogelijk te maken. Manieren die bovendien ingezet kunnen worden om een bredere groep gebruikers te betrekken.
Om te ontdekken wat écht werkt op het gebied van programma, samenwerking en plek, moet men gewoonweg beginnen. Daarom werken de initiatiefnemers van de Buurtfabriek doelbewust in kleine stappen van idee naar werkelijkheid door hun dromen te testen in de praktijk. Onderdelen van het uiteindelijke programma worden één voor één ontwikkeld en in de echte wereld getest. Een braakliggend terrein, beschikbaar gesteld door gemeente Delft, functioneert als podium van dit experiment. Door in de praktijk te testen doen de initiatiefnemers de inzichten op die noodzakelijk zijn om uiteindelijk succesvol samen te werken én een passend gebouw te maken.
In dit artikel delen we onze lessen over de rol van tijdelijke bebouwing in een proces van visie naar concrete plannen. Daarnaast leerden we ook veel bij over de (on)mogelijkheden en geitenpaadjes voor tijdelijke bouwwerken in de nieuwe omgevingswet. Neem gerust contact op als je daar meer van wilt weten.
Experimenteerruimte in tijdelijke bebouwing
Op het braakliggende testterrein staat een voormalig wijkgebouw, waarin een aantal betrokken organisaties hun eerste stappen richting samenwerking zetten. Ze liepen al snel tegen de grenzen van de mogelijkheden van het pand aan én ontdekten de praktische en organisatorische kanten van samen een gebouw programmeren en gebruiken. Op basis van de ontdekte behoeften worden momenteel als volgende stap drie bijgebouwen gerealiseerd naast het wijkgebouw. Wij helpen de tijdelijke bebouwing te realiseren en in te richten.
De fysieke plek helpt om wensen concreet te maken en tegen elkaar af te wegen. Door op locatie te zijn kunnen grote ambities zich vertalen in een klein, concreet begin. We konden op locatie overleggen, plattegronden met lint uitzetten in het gras en vervolgens de plannen bijstellen. Zo kwamen we van een groot wensenlijstje in een heel klein gebouwtje naar een veel preciezer wensenlijstje in drie bijgebouwen. De plannen worden vervolgens ook stapsgewijs gerealiseerd, wat ruimte geeft voor voortschrijdend inzicht. De kleine bijgebouwtjes konden als eerste worden geplaatst omdat ze vergunningstechnisch als ‘directiekeet’ werden gezien voor de bouw van het grotere bijgebouw. En door ervaring op te doen met deze directieketen verdween bijvoorbeeld de wens van een eigen kantoortje in het grotere bijgebouw. Zo wordt al in het klein duidelijk hoe gebruikservaringen leiden tot aanscherpen van de wensen.
Lucht door tijdelijkheid
De nieuwe tijdelijke bebouwing geeft meer lucht en ruimte aan het ‘veilig’ voorproeven van toekomstige samenwerking. Deze omgeving moet nog niet te gedefinieerd zijn, maar een losse en informele sfeer bieden waar de gezamenlijke identiteit nog in kan groeien en ontwikkelen. De veiligheid zit hem vooral in de tijdelijkheid: met minder financiële middelen en lagere verwachtingen ontstaat een experimenteeromgeving die stapsgewijs groeit en waarvan bekend is dat die niet zo zal blijven, omdat er uiteindelijk woningen op deze plek gebouwd zullen worden.
Laagdrempelig maar niet vrijblijvend
Deze informele tijdelijkheid is echter niet vrijblijvend. De experimenten zijn immers ook de eerste fysieke manifestatie van de Buurtfabriek in de wijk. Daarmee zullen de tweedehands gebouwtjes die met kleine budgetten op een verwaarloosd terrein zijn gezet voor bewoners voorlopig hét tastbare beeld vormen als voorproefje van de grote droom. Het karakter en de omvang van een locatie hebben bovendien invloed op hoe de identiteit en sfeer van een collectief zich vormt. Dat maakt de uitdaging nog groter om te zorgen dat deze ruimtes optimaal bijdragen aan betekenisvolle activiteiten en ontmoetingen die uiteindelijk de impact en waarde van de plek bepalen. Door een fysieke start te maken kan het initiatief groeien van iets wat leeft in de hoofden van de initiatiefnemers naar iets wat omarmd wordt door meer buurtbewoners.
Placemaking, place-testing en testing-in-place
Deze manier van stapsgewijs ontwikkelen wordt al snel onder de verzamelnaam placemaking gevat, maar dat doet het eigenlijk tekort. Placemaking wordt bijvoorbeeld ingezet als een plek of gebied aan een transformatie begint naar een nieuwe identiteit die nu nog moeilijk voorstelbaar is. Denk aan een bedrijventerrein dat een woonwijk wordt. Bewoners of bedrijven willen zich ergens vestigen als ze een positieve associatie hebben bij een plek, er goede ervaringen opdoen en erdoor aangetrokken worden. Andere programmering en branding helpen dan om het ‘op de kaart’ te zetten en identiteit te vormen. Die activiteit wordt placemaking genoemd, met het gevaar dat alle ‘leuke’ dingen weer verdwijnen zodra de ‘echte’ plannen worden gerealiseerd. De kunstenaars, horeca of moestuinen verdwijnen dan weer voor een meer aangeharkt en rendabel plan.
Placetesting [bron] is een wat vriendelijker alternatief: je ontwikkelt en experimenteert met programma op een bepaalde plek met de intentie dat de succesvolle onderdelen kunnen blijven bij de uiteindelijke ontwikkeling.
Maar eigenlijk is ook de term placetesting voor de Buurtfabriek nog niet helemaal passend. Voor de uiteindelijke Buurtfabriek is de locatie namelijk nog niet bekend. Het initiatief moet nog een definitieve plek toegewezen krijgen in de wijk. Je zou het daarom testing-in-place kunnen noemen, waarbij het ontwikkelen van de plek niet het doel is, maar het testen van de programmering en samenwerking. Door dit op een fysieke plek te testen, kunnen vorm en programma zich samen ontwikkelen. De groeipijn die daarbij hoort is onderdeel van het leerproces dat in de tijdelijkheid helpt om het definitieve plan zo goed mogelijk uit te voeren. Daarbij zullen immers nog meer partijen en activiteiten gaan aansluiten dan er nu in de tijdelijke gebouwtjes passen.
Blijven leren
De kunst voor de Buurtfabriek is om constante uitwisseling te blijven organiseren tussen het bouwen aan de grote droom en het testen in de nu nog modderige praktijk. Het is van belang te blijven zien dat dit echt twee verschillende dingen zijn én dat ze alles met elkaar te maken hebben. De stapsgewijze ontwikkeling stelt de initiatiefnemers in staat dit gaandeweg steeds preciezer te ontdekken. Bovendien biedt het de kans de zichtbaarheid te vergroten en de gebruikersgroep te verbreden, zodat de uiteindelijke Buurtfabriek echt een plek wordt voor en door Buitenhoffers zelf.
We zijn benieuwd naar de lessen en ervaringen van andere initiatieven die vanuit het klein aan een grote droom werken. Heb jij hier ervaring mee of wil je juist meer van deze casus leren? Neem gerust contact op.