Hoe kun je van een zorggebouw, een woongebouw maken? En wat is daarbij de rol van het ontwerp? Iedereen kan zich iets voorstellen bij deze vragen en toch is het lastig er de vinger achter te krijgen. Het is noodzakelijk om met specifieke condities rekening te houden, zodat een woonomgeving ontstaat waarin beperkingen geen belemmering vormen. Deze idealen en ambities worden heel concreet door ze te projecteren op bestaande verzorgingshuizen. Welke rol kunnen zij (blijven) spelen om onze vergrijzende medemens te huisvesten?
In co-creatie tussen ontwerpers, bewoners, zorgpersoneel en opdrachtgevers kan per situatie een passende oplossing worden ontwikkeld. Daarbij is inzicht vereist in de achterliggende uitgangspunten en ontwerpdilemma’s. En gespreksstof door de juiste dilemma’s te adresseren. Zo dient er in het ontwerp een balans gezocht te worden tussen het aanspreken van het improvisatievermogen van ouderen en het intuïtief vindbaar maken van routes en voorzieningen. Het ontwerpen heeft daarbij als doel de ruimte en condities te scheppen waarbinnen het wonen als werkwoord mogelijk wordt.
Langer thuis, dankzij het verzorgingshuis?
Het sluiten van verzorgingshuizen en de beweging dat ouderen langer thuis wonen lijken twee kanten van de medaille. Afhankelijk van politieke opvatting is het eerste een gevolg van het laatste of andersom. Daarmee zijn het echter geen gescheiden werelden. De verpleeg- en verzorgingshuizen zijn vaak van betekenis voor zelfstandig wonende ouderen uit de buurt. De voorzieningen en activiteiten dienen als plek van ontmoeting, informatie en ondersteuning. De instelling zelf als geruststellend perspectief om naartoe te verhuizen als het thuis niet meer lukt.
Langer thuis wonen is gebaat bij de aanwezigheid van verpleeg- en verzorgingshuizen.
Daarmee is langer thuis wonen gebaat bij de aanwezigheid van deze instellingen. Andersom hebben ook veel instellingen de nabijheid van zelfstandig wonende ouderen, vrijwilligers en mantelzorgers steeds meer nodig. Bij het bepalen van strategieën voor de locaties, is het verkennen van deze wederzijdse betekenis van groot belang.
In het faciliteren van dit langer thuis blijft het aanbod van aantrekkelijke levensloopbestendige woonomgevingen van belang. Om te voorkomen dat men op een niet-zelfgekozen moment op een verpleeghuis zonder wachtlijst wordt aangewezen, is het zaak vroegtijdig na te denken over de alternatieven. Een slimme meid, verhuist op tijd. En kan op die manier zelf vormgegeven aan de oude dag.
En, gebeurt het al?
Specialistische zorg in een verpleeghuis, revalidatie- of zorghotel enerzijds en zorg aan huis anderzijds worden steeds meer aparte domeinen met eigen organisaties. Het huisvesten van bewoners met een lichtere zorgvraag is dan een taak voor corporaties en ontwikkelaars. Nu het verzorgingshuis als tussenvorm tussen zelfstandig wonen en een verpleeghuis is verdwenen, blijft dan ook de vraag wat er voor die tussenvorm in de plaats komt. Vanuit de markt en zichzelf organiserende bewoners(groepen) ontstaan creatieve woonvormen. Maar arrangementen zoals doordeweeks in het verpleeghuis wonen en in het weekend thuis, blijken maar lastig te regelen.
Een goed ontwerp kan eraan bijdragen dat mensen hun eigen woning ook als zodanig gaan ervaren.
In het ontwerpen van een zorgzame leefomgeving vormt informaliteit de centrale uitdaging. De geplande en formele ontmoeting maakt plaats voor spontane, informele ontmoeting. De gastvrijheid van de zorgorganisatie maakt plaats voor een afwisseling van initiatiefnemers en lege agenda’s. De zorg naar indicatie wordt aangevuld met informele wederdienst. En de toegewezen kamer wordt een zelfgekozen appartement. Deze omslag vraagt veel van bewoners, zorgverleners en eigenaren. Een goed ontwerp kan ertoe bijdragen dat mensen hun eigen woning ook als zodanig gaan ervaren.
Deze tekst is een bewerking van een hoofdstuk uit ‘Wonen Zonder Zorg(en)’