De drager kan het beste zeggen waar de schoen wringt, luidt het gezegde. Daarmee onderscheidt een ontwerpopdracht voor een zittende gebruiker zich van andere opgaven. Transformatie van een gebouw of buurt ‘in bewoonde staat’ klinkt als eenvoudig finetunen, maar dwingt zowel architect als opdrachtgever om anders naar het bestaande te leren kijken.
De klassieke uitdaging bij bouwen of verbouwen is dat veel knelpunten in het gebruik pas na oplevering helder worden. Het vak van architect draait erom deze beperkingen – en de uitdagingen tijdens de bouw – zo vroeg mogelijk in beeld te krijgen en te verhelpen door een slim ontwerp.
Met tekeningen, renders, maquettes, proefopstellingen, het bezoeken en analyseren van referentieprojecten en door het inzetten van virtual reality wordt een zo groot mogelijk voorschot genomen op deze ongekende werkelijkheid. Toch blijken er tijdens het verhuizen of schoonmaken altijd dingen te zijn waar onvoldoende over is nagedacht.
Een transformatieopdracht voor een zittende gebruiker lijkt daarmee vergeleken een verademing. Die weet immers na jaren van gebruik precies waar de knelpunten zitten en hoe een transformatie tegemoet kan komen aan veranderende wensen. Aan de architect rest dan de schijnbaar eenvoudige taak om deze gedachte uitvoerbaar te maken en vorm te geven. Onderschatting van deze opgave leidt echter tot een rommelige aaneenschakeling van pleisters plakken die niet zelden reductie van bestaande kwaliteiten tot gevolg heeft.
Transformatie in bewoonde staat vereist een nauwe samenwerking tussen opdrachtgever en architect
Naast ervaringsdeskundigheid is daarbij vaak sprake van impliciete waardestelling bij opdrachtgevers
Het proces is geslaagd als beide partijen anders naar het bestaande leren kijken
Co-creatie
Het inzetten van de ervaringsdeskundigheid van gebruikers in het ontwerpproces vraagt om een nauwe samenwerking tussen architect en opdrachtgever. Binnen deze co-creatie hebben beide partijen een eigen rol en inbreng. Participatie van gebruikers is daarbij geen liefdadigheid, maar noodzaak om de kennis en impliciete wensen en waardestelling boven tafel te krijgen.
Open Kaart specialiseert zich in co-creatie, met als doel deze kennis in het proces in te kunnen brengen en daarmee tot een beter resultaat te komen. Zo realiseren we plekken waarvan gebruikers zich vanaf het begin eigenaar voelen.
De opgaven waarvoor we gevraagd worden betreffen vaak transformatie in bewoonde staat. Het verbouwen en uitbreiden van woningen, reorganisatie van de huisvesting van maatschappelijke organisaties en de transformatie van een kerkgebouw voor een kerkelijke gemeente. De gebruiker blijft op dezelfde plek, de opgave is om die plek middels een verbouwing toekomstbestendig te maken.
In alle gevallen zijn de gebruikers opdrachtgever, wat voor bijvoorbeeld de kerk betekent dat we met ruim 300 opdrachtgevers te maken hebben. Zij moeten gezamenlijk beslissingen nemen en de noodzakelijke middelen opbrengen om de transformatie te realiseren. Breed draagvlak is daarmee een randvoorwaarde en het ontwerpproces kan niet achter gesloten deuren plaatsvinden.
Waarderend onderzoek
Daarom doorlopen we een intensief proces in meerdere fasen, die begint met het in kaart brengen van zowel nut als noodzaak van de verbouwing. Middels video-interviews met gebruikers en een excursie langs andere kerkgebouwen ontstaat een beeld van de wensen die leven. De noodzaak wordt duidelijk uit een bouwkundige inspectie en confrontatie van de programmatische wensen met de huidige indeling.
Bij bewoners die hun woning willen verbouwen flexwerken we vervolgens een dag aan de keukentafel om zo de dagelijkse gang van zaken van dichtbij mee te krijgen. Bijkomend voordeel is dat we het bestaande nog eens na kunnen meten en in korte tijd verschillende opties kunnen bespreken, wijzigingen doorvoeren en opnieuw voorleggen aan de bewoners.
Belangrijk is het om daarbij voldoende aandacht te geven aan de kwaliteiten en mogelijkheden van het bestaande. De bestaande kwaliteiten worden door gebruikers gemakkelijk als vanzelfsprekend gezien. Aan de andere kant blijken er tal van mogelijkheden te zijn die door de opdrachtgever niet worden meegenomen omdat dingen altijd zo zijn geweest, ingewikkelder lijken dan het is of omdat een dierbare dat ooit zo bedacht heeft.
Wisselende perspectieven
Een ontwerper kan helpen vanzelfsprekendheden expliciet te maken en verschillende wensen en ideeën met elkaar te confronteren. Uiteindelijk moeten er immers keuzes gemaakt worden. Zeker in processen met collectief opdrachtgeverschap kan impliciete verdeeldheid ontstaan over het waarom van bepaalde uitgangspunten. Het nauw betrekken van gebruikers bij het ontwerp geeft niet alleen de mogelijkheid fijngevoelige kennis van de knellende schoen in te brengen, maar ook gedeeld eigenaarschap over een gekozen oplossing. Het blootleggen van mogelijke kwaliteiten brengt daarbij een andere energie met zich mee dan in de buidel moeten tasten om onvolkomenheden weg te werken.
Bij transformatie in bewoonde staat leidt een goed proces ertoe dat architect en opdrachtgever door elkaars ogen naar de opgave leren kijken. Het is aan de architect om zich zo diep in de gebruiker te verdiepen dat hij of zij de vraag achter de vraag kan achterhalen. Tegelijkertijd kan diens professionele blik van buiten kwaliteiten en mogelijkheden van het bestaande openbaren die voor de gebruikers al zo vanzelfsprekend zijn geworden dat ze buiten beschouwing dreigen te raken.