Lessen uit Japan #1: De leegstaande woning als vertolker van het open ideaal

  • Samen thuis

Zodra ik de werkkamer van professor Matsumura binnenstap, geeft hij mij zijn laatste boek in handen. Een boek over traditionele Japanse tatamikamers, ruimtes waarvan de vloeren bedekt zijn met van rijststro geweven tatamimatten. Shuichi Matsumura is dé kenner van de Japanse naoorlogse woningbouw. Ik ben dan ook verrast door het boek. Wat is het verband tussen de tatamimat en de juist zo Westers aandoende naoorlogse steden van Japan?

Op zoek naar co-creatie in Japan
De ontmoeting met Matsumura, professor aan de Universiteit van Tokio, is de eerste ontmoeting van mijn ontdekkingstocht door Japan. Ik reis door het land opzoek naar voorbeelden van co-creatie. Matsumura, die bijna met pensioen gaat, heeft zijn gehele werkzame leven gewijd aan de alledaagse leefomgeving. “Ik was als architectuurstudent niet geïnteresseerd in grote architectuur, maar in gewone gebouwen. Waarom hebben we als architecten zo weinig taal om over deze gewone gebouwen te spreken?” Onder invloed van het gedachtegoed van onder andere John Habraken verdiepte Matsumura zich in de architectuur van het alledaagse.

Van geïsoleerd land tot moderne samenleving
Deze alledaagse leefomgeving oogt in Japanse steden als Tokio, Yokohama en Osaka behoorlijk westers, ondanks dat westerse invloeden lang geweerd zijn in het land. De Japanse eilanden waren ruim twee eeuwen lang van de buitenwereld afgesloten. De heersende militaire machthebbers verboden Japanners het land te verlaten en op één (Nederlandse) handelspost na mocht er geen handel met andere landen gedreven worden.

Aan de naar binnen gekeerde politiek kwam een einde in 1867, toen de macht van de militaire elite werd afgenomen en de keizer de positie van staatshoofd (terug) kreeg. De nieuwe overheid stelde Japan open voor westerse technologieën en ideeën, in de hoop zich hiermee te kunnen beschermen tegen dit westen. Door te moderniseren zou het land weerstand kunnen bieden aan het naderende imperialisme van landen als de Verenigde Staten.

Ondanks dat Japan eeuwenlang westerse invloeden weerde, zijn na de Tweede Wereldoorlog veel steden, waaronder Tokio, volgens Amerikaans model herbouwd. (Foto: Hanneke)

Amerikaanse invloeden na de Tweede Wereldoorlog
Het voelt dan ook wat tragisch dat veel Japanse steden qua stedenbouwkundige opzet en architectuur nauwelijks te onderscheiden zijn van Amerikaanse steden. De modernisering in Japan, die in hoog tempo en met harde hand werd doorgevoerd vanaf het einde van de 19e eeuw, deed Japan in slechts enkele decennia uitgroeien tot een wereldmacht. Met de macht kwamen nieuwe ambities; Japan werd een serieuze speler op het internationale (oorlogs)toneel; uitmondend in betrokkenheid bij de Tweede Wereldoorlog, waarin Japan bondgenoot van Duitsland was.

Het einde van de oorlogszucht werd wreed afgedwongen met atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Na de overgave werd het land bezet door de geallieerden, onder leiding van de Verenigde Staten. De Amerikanen bleven zeven jaar. Missie van de Amerikanen was het verminderen van het Japanse oorlogspotentieel. Bovendien moest Japan getransformeerd worden tot modern land, gelijk aan westerse landen. De democratie werd opgelegd, het onderwijssysteem werd naar Amerikaans model ingericht en de vele gebombardeerde steden werden volgens Amerikaans model weer opgebouwd.

Ongekende naoorlogse woningproductie
Tomoyuki Gondo, opgeleid door Matsumura en inmiddels eveneens professor, licht de naoorlogse ontwikkeling van Japanse steden nader toe. “In de late jaren ‘50 van de twintigste eeuw, toen het land de schok van de oorlogsjaren enigszins te boven was gekomen, kwam de industrialisatie op gang. De oorlogsindustrie, met onder andere staalfabrieken, ging zich richten op andere markten, zoals de woningmarkt. Want er heerste een enorm woningtekort in de verwoeste steden. En al het beschikbare hout, het traditionele bouwmateriaal, was in de oorlog al gekapt. Bouwen met staal en gewapend beton werd de nieuwe standaard.”

“De Japanse oorlogsindustrie ging zich richten op nieuwe markten, waaronder woningproductie. In korte tijd maakte het land een ongekende economische groei door, die gepaard ging met de bouw van enorme hoeveelheden woningen.”

De economische gevolgen van de industrialisatie waren enorm; Japan maakte een ongekende economische groei door. “Gedreven door het woningtekort én de razendsnel groeiende welvaart werd een gigantische hoeveelheid woningen uit de grond gestampt.”

Het ontstaan van de eerste ruimte voor autonomie en diversiteit van bewoners
In de context van deze grootschalige woningbouwproductie introduceert Matsumura het begrip ‘open architectuur’, alledaagse architectuur waarin ruimte is voor de autonomie en diversiteit van bewoners. Matsumura ziet in de naoorlogse massaproductie de eerste ruimte ontstaan voor deze autonomie en diversiteit. De grote hoeveelheid ‘dozen’, zoals hij de wederopbouwwoningen typeert, konden namelijk op eigen wijze worden ingericht en gebruikt. Dit was nieuw. Deze gebruiksvrijheid was voorheen alleen voorbehouden aan de hogere klasse; nu werd deze vrijheid beschikbaar voor een grotere groep Japanners. Matsumura duidt de industriële woningbouw uit de wederopbouwperiode dan ook als de eerste fase van ‘open architectuur’.

Een tweede fase: groeiende keuze voor consumenten
Een tweede fase breekt aan in de jaren ‘70. Na jaren van gigantische productie is het tekort aan woningen uiteindelijk opgelost. Maar met het afnemen van de schaarste, groeit de ontevredenheid met de industriële woningbouw uit de jaren ’50 en ’60. De woningen zijn beperkt in oppervlakte en uitstraling; Japanners verlangen meer variatie. De woningindustrie reageert hierop met de ontwikkeling van meer flexibiliteit en keuzes voor consumenten. Vrijstaande woningen worden aangeboden in verschillende groottes en dakvormen. In appartementencomplexen wordt geëxperimenteerd met een onderscheid tussen (draag)structuur en inbouw, waarbij bewoners de inbouw geheel naar eigen voorkeuren kunnen uitvoeren. De industrie ontwikkelt modulaire keukens, badkamers en wanden die niet slechts voor één bouwmethode geschikt zijn, maar in verschillende bouwsystemen kunnen worden toegepast.

“De naoorlogse woningbouw, waarin de keuzemogelijkheden voor consumenten langzaam maar zeker groeiden, bracht de eerste ruimte voor autonomie en diversiteit van bewoners. Deze ruimte bleef echter beperkt.”

Dit onderscheid tussen drager en inbouw -of skeleton en infill zoals het in Japan wordt genoemd- komt overeen met het bredere architectuurdiscours van die tijd, waarin mensen als Habraken pleitten voor ‘Open Bouwen’ met compatibele bouwsystemen, waarin architecten de drager van een gebouw ontwerpen en bewoners zelf de mogelijkheden krijgen deze drager in te vullen.

Meer lezen over Open Bouwen in Japan? Lees hier over het meest bekende voorbeeld: NEXT 21

Focus op bouwtechniek, niet op verdeling van ontwerptaken
Ondanks de belofte van het Open Bouwen ziet Matsumura ook in de laatste decennia van de 20e eeuw nog slechts beperkt toenemende ruimte voor de autonomie en diversiteit van bewoners. De focus ligt op de technische, fysieke mogelijkheden. “In dit aardbevingsgevoelige land houdt een significant deel van de bouwkundigen zich bezig met aardbevingsbestendige constructies. Het onderscheid tussen drager en inbouw is aantrekkelijk voor deze ingenieurs. Niet vanwege de mogelijkheden die het bewoners biedt, maar vanwege de heldere ordening die het aanbrengt in technische eisen.” De verdeling van ontwerptaken, die ook bij het gedachtegoed van het Open Bouwen hoort, krijgt minder vorm. Het Open Bouwen maakt de potentiële invloed van bewoners niet waar in de Japanse praktijk.

De derde fase: initiatieven van bewoners zelf
Maar daar lijkt nu verandering in te komen. De laatste jaren is er een toenemend aantal voorbeelden te vinden waarin bewoners wél zelf de hamer en zaag oppakken. Deze ontwikkeling, die Matsumura als een nieuwe, derde fase in open architectuur duidt, is niet gedreven door de bouwsector, maar wordt zichtbaar in initiatieven van bewoners zelf.

“Sinds het begin van de 21e eeuw is een nieuwe fase aangebroken: een fase waarin Japanners in toenemende mate zélf de hamer en zaag oppakken.”

Een veranderende samenleving, veranderende woonwensen
Deze nieuwe ruimte en energie voor het nemen van initiatief heeft alles te maken met de veranderende Japanse samenleving. De bevolking krimpt sterk. De vergrijzing maakt dat deze krimp de komende jaren nog flink zal doorzetten. Dit doet dit de opgaven in de woningmarkt verschuiven. Het onderwerp van gesprek is niet langer de optimalisatie van de ‘doos’, al dan niet met keuzemogelijkheden. Het onderwerp van gesprek is nu: hoe om te gaan met de enorme hoeveelheid dozen die er al is? Er is een enorme voorraad verouderde woningen en er staan inmiddels al meer dan 8 miljoen Japanse woningen leeg.

Deze overdaad aan vastgoed leidt de focus weg van puur fysieke vraagstukken naar onderwerpen als leefstijlen en programma. De huidige generatie hecht minder aan materiële welvaart dan hun ouders en grootouders. Waar voor de vorige generatie de vrijstaande woning als apotheose van het leven gold, zoeken de huidige twintigers en dertigers naar andere waarden. Een andere werk-privé balans, met meer ruimte voor plezier en ontspanning. Deze zoektocht naar andere manieren van leven én de wens om plezier te hebben, maken de (goedkope) leegstaande gebouwen tot bron van ongekende mogelijkheden.    

De leegstaande woning als vertolker van het open ideaal
Overal in het land ontplooien jongere Japanners initiatieven in leegstaande gebouwen. Matsumura ziet in deze beweging de idealen van het Open Bouwen meer dan ooit -of misschien wel voor het eerst- terug. “Mensen kunnen met standaardmaterialen vorm geven aan hun woonomgeving. Dit is daadwerkelijk een open systeem met ruimte voor betrokkenheid van bewoners zelf, zoals het Open Bouwen voor ogen had.”

“De zoektocht naar andere manieren van leven en de wens om plezier te hebben, maken de vele leegstaande gebouwen tot bron van ongekende mogelijkheden. Hier krijgen de autonomie en diversiteit van bewoners pas écht de ruimte.”

De ware betekenis van een democratische leefomgeving
Dit is ook waar de tatamimat weer relevant wordt, waar het gesprek met professor Matsumura mee begon. De tatamimat, vermoedelijk stammend uit de 15e eeuw, was aanvankelijk alleen beschikbaar voor de hoogste klasse in Japan. Maar langzaamaan werden de matten betaalbaarder en steeds gebruikelijker ook onder de gewone Japanners, tot de tatamimat de standaard vloerafwerking in Japanse woningen was. Voor zowel keizers als dagloners.

De tatamimat had in elke regio een standaard maat. Dit maakte praten over ruimte voorstelbaar en toegankelijk. “Iedereen had een beeld bij een woonkamer ter grootte van 10 tatamimatten of een slaapkamer van 6 matten.” De standaard mat bood een gemeenschappelijke taal in het praten over ruimte. Mensen konden zélf plattegronden voorstellen en vormgeven.

“En hierin zit voor mij de ware betekenis van open architectuur”, zo stelt Matsumura. “Het westerse gedachtegoed van het Open Bouwen komt voort uit de zoektocht naar democratisering van de gebouwde leefomgeving. Maar het concept democratie zegt de meeste Japanners weinig. Het is een geïmporteerd concept; het maakt geen onderdeel uit van de ziel van het volk. Dat het zinvol is om invloed te hebben op de inrichting van je woning, dat begrijpt echter iedereen. Open architectuur draait voor mij dan ook niet om inspraak, maar om kennis en vaardigheden die beschikbaar worden door alle lagen van de samenleving. Kennis en vaardigheden waarmee mensen zelf aan de slag kunnen.”

“Open architectuur draait niet om democratische inspraak, maar om het beschikbaar maken van kennis en vaardigheden door alle lagen van de samenleving.”

Vervolg: aan de slag met leegstaande gebouwen
Hoe geven Japanners nieuw leven aan leegstaande gebouwen? Lees meer over de opkomst van renovatie en DIY in het volgende artikel.


Dit onderzoek naar co-creatie in Japan was mogelijk met steun van de Marina van Dammebeurs, in samenwerking met Universiteitsfonds Delft. Hanneke won de beurs in 2019 met haar plan om internationale voorbeelden van co-creatie te bestuderen en zo het co-creatieve vakgebied te versterken. In 2020 bezocht ze haar eerste bestemming: Chili. Japan is haar tweede bestemming.