Lessen uit Japan #2: De opkomst van renovatie en DIY

  • Samen thuis

Renovatie is een nieuw begrip in Japan. Zó nieuw dat er nog geen Japans woord voor is. Het Engelse renovation wordt bij gebrek aan een Japanse uitdrukking als leenwoord gebruikt. Natuurlijk worden verouderende gebouwen opgeknapt, maar de introductie van het begrip renovatie duidt op een ontwikkeling die verder gaat dan onderhoud. Het betekent een nieuwe manier van kijken naar bestaande gebouwen, zo vertelt Katsumi Yoshihara.

Een veranderende blik op verouderde gebouwen
Yoshihara is eigenaar van enkele gebouwen in de zuidelijke stad Fukuoka. Hij trapt ons gesprek af door een lijst van de muur te halen. De lijst omvat foto’s van een bezoek aan Nederland, 20 jaar geleden. “In Nederland zag ik dat gebouwen meer dan 100 jaar hun waarde kunnen behouden.” Daarnaast ontdekte hij dat de moderne stad zoals hij die kende, was gebouwd op de fundamenten van de historische bebouwing van vóór de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog. Dit groeiende historische besef en de inspiratie uit Nederland bracht Yoshihara ertoe om de veroudering van zijn gebouwen anders te waarderen. Het werd zijn missie om de gebouwen óók minimaal 100 jaar te behouden.

Dit is één van de gebouwen van Yoshihara. Liggend in een minder populaire buurt, stonden veel ruimtes leeg. Yoshihara verzon een list om de ruimtes toch te vullen: hij paste de huurcontracten aan en maakte ruimte voor de creativiteit van huurders zelf; zeer ongebruikelijk op de Japanse huurmarkt.

Zoeken naar blijvende waardering voor dat wat er is
Dit vraagt om meer dan een opknapbeurt zo nu en dan, licht hij toe. “Met onderhoudsinvesteringen neemt de waarde van een gebouw tijdelijk weer even toe, maar over de lange termijn is desalniettemin een dalende tendens te zien. Het gebouw wordt uiteindelijk afgeschreven. Renovatie staat voor méér dan onderhoud. Het staat voor het zoeken naar blijvende waardering voor het gebouw dat er al is.”

“Renovatie staat voor meer dan onderhoud. Het staat voor het zoeken naar blijvende waardering voor het gebouw dat er al is.”

Ruimte voor creativiteit in leegstaande panden
Een behoorlijk uitdagende opgave, omdat Yoshihara ook 20 jaar geleden al kampte met leegstand in zijn appartementencomplexen. De bevolkingskrimp is in de stad het meest tastbaar in appartementengebouwen in de minder populaire wijken en buurten. “Wanneer er geen huurinkomsten zijn, is er ook geen budget om investeringen te doen; een vicieuze cirkel die vaak leidt tot verloedering van panden.”

Yoshihara verzon een list om toch te kunnen investeren in zijn gebouwen. Hij paste zijn huurcontracten aan en maakte nadrukkelijk ruimte voor de creativiteit van huurders zelf. Huurders mochten met de ruimtes doen wat ze wilden; zeer ongebruikelijk op de Japanse huurmarkt. Er bleek behoefte aan: één voor één werden de ruimtes verhuurd en opgeknapt. Appartementen werden verbouwd tot architectonische hoogstandjes; bedrijfsruimtes werden op allerlei nieuwe manieren ingevuld. Er was maatwerk mogelijk in een segment van de woningmarkt waar dat tot dan toe nauwelijks mogelijk was.

Sympathie’ als sleutelingrediënt
De inzet, creativiteit en aandacht van de klussende huurders bleken dé ingrediënten om de gebouwen een tweede leven te geven. Zowel fysiek als sociaal, benadrukt Yoshihara. “Ik was in de beginjaren vooral gefocust op de fysieke investeringen die huurders deden. Maar ik ontdekte al snel dat de meerwaarde van deze aanpak meer dan fysiek is. Talenten van huurders worden gestapeld; deze geven de gebouwen betekenis en aantrekkingskracht.”

“De inzet, creativiteit en aandacht van klussende bewoners bleken dé ingrediënten te zijn om de leegstaande gebouwen nieuw leven te geven. Het bracht zowel een fysieke als sociale impuls.”

Na zijn eerste succesvolle renovatie concludeerde Yoshihara dat de investeringen van bewoners in de vorm van unieke ontwerpen, klusinspanningen en collectief programma de sleutel tot dit succes vormden. “Onder de klussende huurders ontstond gemeenschapszin. Men vroeg elkaar een handje te helpen en organiseerde pizza-avonden. Het werden plekken waar men elkaar kende en waar mensen graag langs kwamen.” Waar nodig ondersteunde Yoshihara deze gezamenlijkheid. Zo opende hij in één van de gebouwen een bouwmaterialenwinkel waar je ook gereedschappen kon lenen en zette hij op een andere plek actief in op het gezamenlijk inrichten van de buitenruimte rondom het appartementencomplex. Yoshihara duidt het niet-fysieke sleutelingrediënt als sympathie. “Ik dacht altijd dat de nabijheid van voorzieningen doorslaggevend was in de keuze voor een woning of werkplek, maar ik ontdekte dat mensen het nóg belangrijker vinden om fijne buren te hebben.”

Naast handige huurders en vierkante meters voor creativiteit, noemt Yoshihara een toegewijde gebouwbeheerder als derde ingrediënt in het succes van de renovaties. De beheerder is het aanspreekpunt, regelt kleine klusjes, ontvangt bezoekers én doet de selectie van nieuwe huurders. “Dit laatste is belangrijk; nieuwe mensen moeten het echt zien zitten om er wat van te maken.” De kleurrijke gebouwbeheerder van het bedrijfsverzamelgebouw dat ik bezoek is een goed voorbeeld hiervan. Zijn receptie, vol met curiositeiten, zet de toon van dit gebouw vol werkplaatsen, barretjes, studio’s en kantoortjes. Het gebouw is gedoopt tot het ‘renovation museum’, omdat het zo’n breed palet aan nieuwe invullingen van verouderde ruimtes laat zien.

Andere initiatieven tot renovatie en herbestemming
In de gebouwen van Yoshihara is het de gebouweigenaar die het initiatief nam om leegstand op een alternatieve manier aan te pakken; op andere plekken zijn het bewoners of ondernemers die kansen zien. Zo hebben verderop in Fukuoka verschillende studenten zich verenigd en het initiatief genomen leegstaande kantoren te transformeren tot hostels en hotels. Elk hotel heeft een eigen concept en vertelt een eigen verhaal over de plek. De studenten ontwerpen én exploiteren deze local design hotels.

Een ander voorbeeld is een leegstaand schoolgebouw in Tokio dat in gebruik genomen werd door een kunstenaar, die er het afgelopen decennium een plek met galeries, werkplaatsen, workshopruimtes, een café, een museum en een dakmoestuin van heeft gemaakt. Dit door kunstenaars zelf opgeknapte kunst- en cultuurcentrum genaamd 3331 Arts Chiyoda, ontvangt inmiddels 300.000 bezoekers per jaar.

Het bestaande gebouw als brandstof voor de leek
Opvallend is dat er nauwelijks architecten te pas komen aan deze renovaties en herbestemmingen. De bestaande gebouwen bieden de kaders en condities waarbinnen mensen ook zonder vakkennis behoorlijk goed aan de slag kunnen. Een bestaand gebouw heeft immers al een eens berekende constructie; een ooit uitgedachte ontsluiting en reeds aanwezige leidingen en aansluitingen waar nieuwe gebruikers op voort kunnen bouwen. De overdaad aan leegstaande gebouwen geeft de gewone Japanner dan ook meer dan ooit de mogelijkheid zélf zijn leefomgeving te maken.

De opkomsten van bouwmarkten voor doe-het-zelvers
Helpend daarbij is dat de Japanse doe-het-zelfklusser steeds beter wordt ondersteund. Typerend is de opkomst van de bouwmarkt voor particulieren. In Nederland vinden we de Gamma vanzelfsprekend, maar in Japan kon je tot voor kort als particulier geen bouwmaterialen of klusspullen kopen; dit was alleen voor de professionele bouwvakker. Nu zie je echter her en der in het land, zowel fysiek als online, bouwmarkten ontstaan voor de klussende leek. 

DIY en de architect
Met het groeiende gebrek aan timmerlieden en bouwvakkers is het bovendien steeds vaker noodzakelijk dat bewoners zelf aan de slag gaan. Enkele architecten spelen hierop in. Zo ontmoet ik Nao Kono, architect in Ichikawa, een voorstad van Tokio. Opgegroeid in de middenklasse, voelde bij zich niet thuis in de wereld van de grote architectuur. Hij zocht naar manieren om meer voor gewone mensen te kunnen betekenen. Hij richtte ontwerpbureau én aannemersbedrijf Tsumiki op dat zich helemaal richt op de renovatie van bestaande gebouwen en het faciliteren van de zelfwerkzaamheid van opdrachtgevers en gebruikers. Als ontwerpers helpen ze ondernemers, bewoners en andere initiatiefnemers om de wensen voor hun winkel, café, woning of buurthuis te vertalen in een plan. Als bouwers begeleiden ze de uitvoering van de plannen, afgestemd op de bijdrage die de initiatiefnemers zelf aan de realisatie willen leveren.

Waar ze eerst in de wijde omgeving werkten, richt Tsumiki zich nu vooral op de stad Ichikawa, waar het bedrijf gevestigd is. “Door lokaler te werken, kunnen we meer impact maken”, legt Kono uit. “Onze bouwers organiseren allerlei workshops om mensen te leren hoe ze kunnen isoleren, stuken, tegelen of houtbewerken. Door enkel lokaal projecten te doen, kunnen mensen uit álle projecten aansluiten bij de workshops en profiteren van deze kennis. Betrokkenen bij verschillende projecten leren van elkaar en helpen elkaar vervolgens weer.”

Een andere rol voor de architect?
Kono pleit voor meer verwevenheid met het bouwproces als architect. “Eigenlijk kennen we in Japan historisch gezien geen architecten, maar meesterbouwers. Ontwerpen en bouwen waren altijd geheel met elkaar verweven. Het herontdekken van deze verwevenheid zou van betekenis kunnen zijn in de enorme opgaven die bevolkingskrimp en leegstand met zich meebrengen de komende decennia.”

“De herontdekking van de traditionele Japanse verwevenheid van ontwerpen en bouwen zou wel eens van grote betekenis kunnen zijn in de enorme opgaven die krimp en leegstand met zich meebrengen de komende jaren.”

Ook gebouweigenaar Yoshihara pleit voor een andere rol van de architect. Hij benadrukt de noodzaak om architecten meer kennis op het gebied van vastgoedexploitatie en -beheer mee te geven. “Zonder deze kennis kunnen we mooie ontwerpen maken, maar komen we niet tot haalbare concepten voor de bestaande gebouwvoorraad in Japan.”

Vervolg: bewonersinitiatief in het krimpende plattelandsdorp Kamiyama
Krimp en leegstand zijn niet alleen voelbaar in buitenwijken van steden, maar juist ook op het Japanse platteland. Lees in het derde en laatste artikel hoe bewoners in Kamiyama niet alleen een nieuwe invulling voor leegstaande gebouwen vinden, maar ook succesvol werken aan hernieuwde vitaliteit in het sterk gekrompen bergdorpje. 


Dit onderzoek naar co-creatie in Japan was mogelijk met steun van de Marina van Dammebeurs, in samenwerking met Universiteitsfonds Delft. Hanneke won de beurs in 2019 met haar plan om internationale voorbeelden van co-creatie te bestuderen en zo het co-creatieve vakgebied te versterken. In 2020 bezocht ze haar eerste bestemming: Chili. Japan is haar tweede bestemming. Het eerste artikel over deze reis is hier te lezen.