Waarom ouderen in hun grote huizen blijven wonen

  • Zorgen voor elkaar

Should we stay or should we go? Het is het dilemma van veel ouderen die in een eengezinswoning wonen. Voor de meesten is die vraag niet urgent. Dat gold ook voor mijn eigen ouders, tot ik als de-zoon-die-architect-is werd gevraagd mee te denken over hoe ze ‘wanneer het nodig is’ beneden kunnen slapen.

Maar wanneer is het nodig? Kun je je huis klaarmaken voor je oude dag zonder nu al in te leveren op woonkwaliteit? En moet je dat wel willen? 

Dit artikel is ook gepubliceerd in het online magazine van GRAS, het architectuurcentrum voor en van Groningen. Foto’s: Rufus de Vries

Al jaren wordt er geroepen dat ouderen langer thuis moeten blijven wonen. Het is een boodschap die senioren heel serieus nemen. Volgens de recente studie Beter Benutten Bestaande Rijtjeswoningen van Platform Woonopgave is er, omdat vooral veel ouderen te groot wonen, nog ‘verborgen ruimte’ voor 3 miljoen extra bewoners in bestaande woningen.

Het was misschien niet helemaal duidelijk dat met dat ‘langer thuis’ niet de eengezinswoning werd bedoeld. Goede alternatieven zijn echter schaars. Ouderen blijven het liefst in hun eigen wijk, maar de plannen om seniorenwoningen bij te bouwen worden bij lange na niet gehaald.  

Hoe werkt dat in de praktijk? De casus van mijn ouders.

Mijn ouders startten hun wooncarrière rond 1980 in de toen nieuwe buitenwijk Beijum in Groningen. Ze wonen inmiddels al meer dan dertig jaar tevreden in hun eerste koopwoning. De huizen langs het veld waar wij met de buurkinderen speelden, zijn vertrouwd terrein. Er is een sterke onderlinge betrokkenheid en de laatste keer dat een huis er van eigenaar wisselde is al zo’n 25 jaar geleden. 

Beijum is gebouwd voor hun generatie, de mensen die samen de sociale structuur opbouwden, kinderen hielpen opgroeien en ze zagen uitvliegen. Bewoners als deze hebben veel belangrijke vriendschappen en hun sociaal vangnet in de wijk. Intussen wonen ze alleen of met z’n tweeën in een huis dat groot genoeg is voor een gezin.

Appartementen zijn er in Beijum praktisch alleen in de sociale huur, waar veel woningeigenaren geen aanspraak op maken. Naast het winkelcentrum in het oosten van de wijk stond ooit een verzorgingshuis, de plek ligt sinds 2012 braak. De gemeente stond hier niet open voor alternatieve bouwplannen.

Verhuizen betekent daarom voor oudere wijkbewoners dat ze hun sociale netwerk moeten verlaten, juist in een levensfase waarin ze van de nabijheid van dat netwerk afhankelijker zijn dan voorheen. 

Een verstandige meid verhuist op tijd 

Nadenken over de oude dag moet iedereen een keer. Bij mijn ouders is het tastbaar vanwege een progressieve ziekte, MS. Mijn vader is hierdoor steeds slechter ter been, hoewel dat heel langzaam en onvoorspelbaar verloopt. Met kleine aanpassingen kunnen ze zoveel mogelijk hun sociale leven blijven leiden.

Het moment dat mijn vader niet meer met de traplift naar boven kan, zal een keer komen. Maar wanneer precies? Dat is niet te voorspellen.  

Verbouwen betekent al snel ruimte inleveren op de begane grond, en dat voelt als opgeven. Het is een keuze die ze daarom het liefst zo lang mogelijk uitstellen. Ze spraken leveranciers van tijdelijke ‘units’ die in de geliefde achtertuin geplaatst kunnen worden als het nodig is, maar dat is een suboptimale oplossing voor de prijs van een verbouwing.

Een verbouwing tot een meer levensloopbestendige woning kost tijd en moet je doen wanneer je nog fit bent. Het is, kortom, altijd te vroeg, totdat het te laat is.   

Moedig zijwaarts

De oplossing bleek na enig puzzelen te liggen in de zijtuin, waar net genoeg ruimte was voor een aanbouw met badkamer. Een minimale ingreep waardoor ze erop voorbereid zijn om op de begane grond te gaan leven. Ze kunnen wachten met het naar beneden verplaatsen van het bed tot het echt nodig is. Tot die tijd kan de eetkamer gewoon de eetkamer blijven: verbouwen tégen de verandering.

Omdat het dilemma van verhuizen of aanpassen bij zoveel mensen speelt, besloot ik met fotograaf Rufus de Vries deze casus vast te leggen. Hij fotografeerde de situatie bij mijn ouders voor en na de verbouwing.

We haalden voor die gelegenheid alvast het bed naar beneden: een kleine pre-enactment.

Dat bleek voor mijn ouders het laatste zetje te zijn om ervan overtuigd te raken dat het echt zou passen om te slapen in de eethoek. Inmiddels is de ‘interne verhuizing’ ook een feit en komen hun vrienden op housewarming.

Het persoonlijke is politiek  

Niet verhuizen uit je grote huis is één ding, maar je huis actief verbouwen om er zo lang mogelijk te kunnen blijven, voelt toch anders. De verbouwing is een oplossing voor de situatie van mijn ouders, maar draagt niet bij aan de doorstroming op de woningmarkt. Het staat symbool voor de dilemma’s waar veel empty-nesters mee te maken krijgen.  

Vaak is het financieel niet aantrekkelijk om te verhuizen. En zolang je de trap nog op en af kunt, is er geen noodzaak. Als je kinderen niet om de hoek wonen is het bovendien wel prettig om de logeerkamers aan te houden. 

Aanpassingen aan je woning stel je het liefst zo lang mogelijk uit. Vaak willen mensen wel kleiner wonen, maar vinden ze geen aanbod in de buurt. Doorslaggevend is hun sociale netwerk. Meer nog dan een traplift stelt het mensen in staat om zelfstandig te kunnen – en willen! – blijven wonen. 

Uiteindelijk is de grootste vraag niet of iets kan – er zijn genoeg voorbeelden van goede woningaanpassingen – maar vooral of en wanneer je het wilt. Zo gaat ook de vraag wat er met de bovenverdiepingen kan pas leven als je iemand kent die geen huis kan vinden en daar wel wil wonen. We moeten dit onderwerp, kortom, niet alleen technisch benaderen, maar vooral ook sociaal.  

Dat betekent soms uitstelgedrag faciliteren, soms meer veranderingen toestaan – zoals uitbouwen en splitsen – en bovenal ontwerpen voor en vanuit sociale relaties. Gemeente, corporaties en ontwikkelaars kunnen hierop sturen door ruimte te geven aan mensen die niet alleen met hun eigen woonwens bezig zijn, maar ook met die van een ander. Die kunnen ze aantrekken met concepten zoals Wonen voor Elkaar of door het opzetten en ontwikkelen van een beheercoöperatie.

Dit kan in bestaande bouw, in collectieve nieuwbouw voor meerdere generaties of in een combinatie: door wél appartementen bij te bouwen in bestaande buurten. Wanneer we bouwen om sociale netwerken te versterken kunnen we de noodzaak van informele zorg én de doorstroming op de woningmarkt een stap verder helpen.