Co-creatie komt in meerdere smaken. De basis is een goed ontwerpproces waarin je met de juiste mensen op het juiste moment de juiste vragen stelt. Maar juist wanneer er sprake is van informeel gebruik en beperkte budgetten, is er naast gedeelde taken ook behoefte aan verdeelde taken. Als architect kun je niet overal bij zijn en vrijwilligers nemen een deel van de uitvoering voor hun rekening. Door onze voorliefde voor maatschappelijk waardevolle initiatieven krijgen we hier vaak mee te maken. Plannen maken voor een aannemer vraagt om andere middelen dan plannen maken voor vrijwilligers. Het vereist een ontwerp dat richting geeft en initiatief losmaakt, zonder alle details vast te leggen. Als dat lukt, neemt zelfwerkzaamheid niet alleen werk uit handen maar voegt het ook specifieke kwaliteit toe.
Meer doen met minder
Less is more is een bekende uitspraak in de architectuur. Vrij vertaald: in de beperking toont zich de meester. In de loop van de tijd zijn er allerlei variaties op deze beroemde quote gemaakt. Het Chileense bureau Elemental muntte de variant: more-or-less. Dat houdt in dat je als ontwerper sommige dingen vastlegt en andere delen open laat. Heel letterlijk gebruikt zij dit om halve huizen te ontwerpen die veel ruimte bieden voor voormalige sloppenwijkbewoners om zelf de andere helft af te maken.
In de context van de Chileense sloppenwijken is duidelijk dat dit voortkomt uit kostenbeheersing. Niet voor niets vergeleek John Habraken de architect eens met koning Midas. Alles wat de architect ‘aanraakt’, verandert in architectuur. Hoe meer we vastleggen, hoe duurder het project wordt. Toch is het niet zo dat de architect zich niet met de andere helft van het huis heeft bemoeid. Deze aanpak vraagt erom hele scherpe keuzes te maken in waar je wel en niet uitspraak over doet.
Elemental kiest er bewust voor de onderdelen die van belang zijn voor de veiligheid en gezondheid van de bewoners voor te bereiden en andere delen zó vorm te geven dat zelfbouwers er goed mee overweg kunnen. De trappen, badkamers en keukens worden professioneel gemaakt, terwijl voor de constructie van een extra verdiepingsvloer al voorbereidingen zijn getroffen. Ook over de delen die niet door de architect ‘ontworpen’ zijn, is dus goed nagedacht. Door het bieden van de juiste randvoorwaarden krijgen bewoners veel vrijheid en autonomie zonder dat er echt iets mis kan gaan. Sterker nog, die persoonlijke toevoegingen zorgen voor het thuisgevoel en specifieke woonkwaliteit die door architecten bijna niet te bereiken is.
Als wij niets doen, wie dan?
Bij vrijwilligersorganisaties, wijkgebouwen of sociale ondernemingen staan we voor een deels vergelijkbare uitdaging. Er is weinig budget voor architecten en aannemers en bovendien moet het niet te véél worden ontworpen en laagdrempelig blijven aanvoelen. Maar er bestaat vaak wel behoefte aan houvast bij het maken van keuzes over interieur, kleuren, verlichting en al dan niet tweedehands meubels. Het afstruinen van marktplaats, webshops en kringloopwinkels wordt pas een succes als er duidelijke selectiecriteria zijn en er een idee is hoe alles bij elkaar een mooi geheel vormt.
Hier komt het credo van de Montessorischolen om de hoek kijken: help mij het zelf te doen. Juist op deze momenten bestaat de behoefte aan een ontwerper als iemand die niet alles voorkauwt en strikt vastlegt, maar wel expertise heeft waar je op kunt varen.
Verklaring van afhankelijkheid
Het succes is daarmee afhankelijk van de synergie tussen de kracht van een idee en de skills en initiatieven van gebruikers. Maar die afhankelijkheid is niets vreemds. We kennen dit van de visies die we maken op grotere schaal. Dit zijn visies voor gebouwen en gebieden die alleen tot stand kunnen komen wanneer verschillende initiatiefnemers zich hierdoor aangesproken voelen. Zo is onze visie voor het Seeligkwartier één grote uitnodiging aan de stad Breda, pikten de leden van de GKV Gouda onze suggestie op om met de tuin aan de slag te gaan en leidde het verhaal voor de polder Nijbroek tot de oprichting van een gebiedscoöperatie waarmee dorpsgenoten samen concrete projecten op gang brengen.
Volgens sommigen zijn architecten opgeleid om binnen een hoeveelheid van belangen en wensen één lijn te durven trekken, terwijl stedenbouwkundigen aan de contouren schaven waarbinnen zoveel mogelijk opties openblijven waarop verschillende actoren over langere periodes kunnen bijdragen aan een gedeeld belang. Ons werkgebied ‘van zolder tot polder’ zorgt ervoor dat we ons soms als stedenbouwkundige kunnen opstellen op interieurniveau.
Vandaag ben ik een vliegtuig
Daarbij maken we graag expliciet onderscheid tussen de verschillende rollen die we in ontwerpprocessen innemen. Soms verschilt onze rol per opdracht, maar regelmatig komen die verschillende rollen ook binnen één project samen.
Bij Diaconaal Centrum de Ark in Amsterdam Noord bijvoorbeeld ontwierpen we in nauwe samenspraak met gebruikers twee multifunctionele tribunemeubels die vervolgens door vakkundige timmerlieden met grote precisie in elkaar werd gezet. De transformatie van de kerkzaal tot Sociale Markt vroeg om gedetailleerde technische tekeningen waarbij onze ontwerpkracht gevraagd werd om gebruikseisen, maakbaarheid en esthetische eisen te verenigen.
Tegelijkertijd maakten we voor de naastgelegen tuinkamer een globale schets, verlichtingsplan en moodboard waarmee gebruikers voor een klein budget en met veel zelfwerkzaamheid de verblijfskwaliteit konden verhogen. De indeling van deze ruimte is bovendien behoorlijk flexibel en omdat gebruikers het meeste zelf bij elkaar gezocht hebben, voelen ze ook een grote vrijheid om dingen weer aan te passen.
Soberheid of vreugde?
Toch is de more-or-less rol veel meer dan een manier om kosten te besparen. Het overhevelen van schilderwerk uit de begroting van de aannemer naar het takenpakket van vrijwilligers is soms een pragmatische keuze waarbij wat wordt ingeleverd op kwaliteit. Maar de verschuiving van zakelijke afspraken met een aannemer naar gedeelde verantwoordelijkheid met vrijwilligers kan ook juist heel veel creativiteit en bezieling losmaken.
De kunst is om heel precies aan te voelen welke energie en expertise er bij gebruikers aanwezig is om onderdelen zelf op te pakken en uit te werken. Die kennis ontstaat alleen vanuit een intensieve samenwerking tijdens het ontwerpproces. Als dat lukt, pakt een project mooier uit dan je op basis van wensenlijstje en budget had kunnen dromen. Het zorgt voor eigenaarschap, thuisgevoel en gedeelde creativiteit die andere kwaliteiten overbrengen dan auteurschap en vakmanschap. Die spin-off is een meerwaarde van co-creatie waar iedereen blij van wordt maar die al snel vergeten wordt.
Ontwerpen voor zelfwerkzaamheid vraagt om andere vaardigheden van de ontwerper. Het vraagt om de kunde om ver vooruit te kunnen denken én op tijd te kunnen stoppen. In die beperking toont zich de meester. Less is more, more-or-less.