Hoera voor het verschil!
Onlangs werden we gevraagd een bijdrage te leveren aan de bijeenkomst ‘Individueel wonen, samen leven’ van het Bosch Architectuur initiatief (BAi). Een groeiende groep mensen woont zelfstandig en al die eenpersoonshuishoudens hebben een specifieke woonvraag, was de aankondiging. Maar wat willen ze eigenlijk? En hoe geven we hen een plek in de leefomgeving? We mochten onze visie delen tussen sprekers zoals rijksbouwmeester Floris Alkemade, KAW-directeur Reimar von Meding en Irene Edzes – én in aanwezigheid van lokale partijen zoals een corporatie, ontwikkelaar, jongerenambassadeur en wethouder.
cover foto door Rufus de Vries
In aanloop naar de bijeenkomst bezochten we Den Bosch om inspiratie op te doen voor de verschillende opgaven waar we aan werken. Twee locaties sprongen eruit: CPO Boschveld en Minitopia. In Boschveld realiseerden 24 huishoudens een duurzaam woonproject met een grote diversiteit aan woningen, een prachtige tuin en een grote kas. Op Minitopia – een voormalige milieustraat die tijdelijk bewoond mag worden – realiseerden handige klussers hun eigen tiny houses. Tiny houses kom je op meer plekken tegen, maar bijzonder hier is dat woningcorporatie Zayaz er ook een aantal ontwikkelde. Zij gaven hun huurders de ruimte en het budget om er hun eigen huisje te bouwen. Wat betekenen dit soort projecten voor het vraagstuk van individueel wonen en samen leven? We hingen ons verhaal op aan vijf stellingen:
1. Alleen is oké, wen er maar aan
In 2050 is de helft van de bevolking alleenstaand. En dat is meer dan een woonvraagstuk: je kunt tegenwoordig al met jezelf trouwen. Er vindt dus momenteel een emancipatie plaats van alleenstaanden. In Nederland strijden alleenstaanden, met theatermaakster Marjon Moed als boegbeeld, op vrolijke wijze tegen de ongelijkheid waar ze tegenaan lopen. Die zit in de stigma’s van overheidsbeleid, dat het gezin als uitgangspunt neemt. Maar ook in de wetten van de markt, die hotelkamers, sportpassen en maaltijdboxen voor families goedkoper maakt dan voor alleenstaanden, zelfs als er qua kosten geen aanwijsbaar schaalvoordeel bestaat.
2. Het is geen toeval dat we steeds meer alleen wonen
Tegelijkertijd wordt het alleen wonen wel degelijk gestimuleerd. Dat begint al als je op kamers gaat, want alle nieuwe studentenkamers die gebouwd worden zijn zelfstandige units. Dat is administratief makkelijker en dankzij de huursubsidie financieel aantrekkelijk. In verpleeghuizen vormen zogenaamde ‘echtparenkamers’ de grote uitzondering, terwijl de corona-crisis zichtbaar heeft gemaakt dat veel partners met een verschillende zorgvraag van bed en tafel gescheiden leven. En als je oma of je volwassen kind in huis neemt, word je via de kostendelersnorm op je aow gekort. Ondanks de afkondiging van de participatiesamenleving zijn er dus allerlei impulsen die aanmoedigen dat meerdere generaties juist niet bij elkaar blijven wonen.
3. Vormgeven aan alleenwonen is vormgeven aan relaties
In één van de video’s die Marjon Moed maakte, komt psychiater Dirk de Wachter aan het woord. Hij zegt daarin dat als je een relatie hebt, je ruimte moet organiseren voor het alleen zijn. Terwijl als je alleen bent, je juist de momenten moet organiseren dat je met mensen samen bent. Het organiseren van het alleen wonen, draait dus in belangrijke mate ook om het vormgeven aan relaties.
In ons project Wonen voor Elkaar in Carnisse vormen menselijke relaties het vertrekpunt en worden gecombineerde woonwensen mogelijk gemaakt voor mensen met een mantelzorgrelatie. Het bedient een nichemarkt voor huishoudens die twee appartementen in dezelfde straat willen kopen, huren of een combinatie van beiden. Het Stadsklooster dat er is gevestigd, combineert alleen wonen met ontmoeting in de vorm van een gezamenlijke ruimte, maaltijden en activiteiten. In CPO Boschveld, waar koopwoningen van verschillende grootte zijn gerealiseerd, zijn er naast de sociale kwaliteit van de gedeelde tuin en kas drie oudere bewoners die naast, onder of boven het gezin van hun kinderen wonen.
4. Vormgeven aan samenwonen is vormgeven aan privacy
De andere kant van het verhaal is, dat in situaties waar dit soort banden een plek krijgen, juist de privacy aandacht vraagt. Dat is al bekend uit de verzorgings- en verpleeghuizen, waar mensen weliswaar alleen wonen, maar ook al snel onderdeel worden van de werkomgeving van het personeel dat op ongezette tijden hun kamer binnenkomt. En die vraag speelt ook op wanneer ouders en hun kinderen naast elkaar gaan wonen, of andere vormen van collectiviteit worden gerealiseerd. We besteden hier aandacht aan bij het ontwerp van starterswoningen rondom een erf in de polder Nijbroek, onder meer door de trap als afscheiding te gebruiken tussen een woonkeuken aan het erf en een rustige zitkamer aan de tuin.
In Minitopia leverde een vrijgekomen sociale huurwoning de corporatie tot haar verbazing het hoogste aantal geïnteresseerden in jaren op. En dat – met een knipoog – voor een oude keet op de vuilstort, voor nog maar drie jaar. Kennelijk spreekt de combinatie van saamhorigheid en de ruimte van vrijstaande tiny houses in het groen velen tot de verbeelding.
5. Denk voorbij typologie, bouw vanuit relaties
Wat uiteindelijk nodig is, is een woningvoorraad die net zo divers is als haar bewoners. De ironie wil, dat terwijl er in deze bijeenkomst wordt nagedacht over de opgave voor eenpersoonshuishoudens, we in Carnisse woningen aan het samenvoegen en uitbreiden zijn. Woningen die op dit moment vooral geschikt zijn voor één of twee personen. Dit samenvoegen heeft als doel om een grotere diversiteit aan bewoners in de wijk te laten ontstaan, waardoor ook andere relaties, ontmoetingen en contacten mogelijk worden gemaakt. Zulke relaties bestaan bij de gratie van verschil.
En delen levert dus wel degelijk nieuwe mogelijkheden op. De tuin van CPO Boschveld spreekt veel buurtbewoners tot de verbeelding. Een onhaalbare droom lijkt het, tot je je bedenkt dat het huizenblok ernaast een even groot achtererf heeft, maar dan verdeeld met schuttingen en steegjes. Dat is niet gemakkelijk te veranderen, maar wat het kan opleveren is duidelijk: veel meer mensen zouden over een tuin kunnen beschikken, zelfs als je niet op de begane grond woont. Delen vraagt afstemming en dat is soms moeilijk, maar de keerzijde is dat we het onszelf ook niet makkelijk maken met verkavelingen, splitsingsaktes en het recht van overpad.
Een halve cent kun je niet breken
Collectief wonen biedt uitkomst op plekken waar alles net niet past. In kleine gebieden in de stad die nog liggen te wachten om ontwikkeld te worden omdat ze lastig te verkavelen zijn, net als bij het herbestemmen van monumentale gebouwen. Juist dit soort plekken leent zich goed voor collectieve woonvormen. En laten dit nou ook net de plekken zijn waar veel alleenstaanden zich graag zien wonen; een eigen plek met een gedeelde identiteit en de nabijheid van voorzieningen.
Voor jongeren is dat bijvoorbeeld een bibliotheek of studieplek, gaf de jongerenambassadeur aan. Voor Marjon Moed ten minste een gedeelde vrieskist. Want voor een half brood betaal je dus bijna de prijs van een heel brood. En zie als alleenwonende maar eens een appartement te vinden waar je een vriezer in kwijt kunt.